De fase waarin gericht wordt behandeld, verpleegd en verzorgd op de kwaliteit van leven is voorbij. We zijn aangekomen in de terminale fase. Deze zorg wordt gegeven aan patiënten die een levensverwachting hebben van drie maanden of minder. Bij deze vorm van zorg wordt geprobeerd nare ziekteverschijnselen te verlichten, zoals pijn, jeuk of benauwdheid. Ook wordt er steun geboden voor psychische klachten, zoals angst. Verder worden maatregelen getroffen om de laatste levensfase van de patiënt zo goed mogelijk te laten verlopen.
Maria laat eindelijk toe, dat we haar tweemaal per dag bezoeken om haar te ondersteunen met de verzorging. Drie- of viermaal daags zorg zou geïndiceerd kunnen worden. Dit wil ze niet.
‘Sterven doe ik alleen. En ik wil er niet over praten.’
Ze houdt familiebezoeken zoveel mogelijk af. En als ze al komen mogen ze niets betekenen in de verzorging. Haar huisarts komt af en toe op huisbezoek. Een vervangend huisarts, bijvoorbeeld in een vakantie of in het weekend, komt het huis niet in. Deze wordt weggestuurd. Twee vriendinnen, oud-collega’s bellen vaak en komen af te toe op bezoek. En twee huishoudelijke ondersteuners die al jaren elke week komen, zijn haar steun en toeverlaat. Evenals de buurvrouw die af en toe om het hoekje kijkt. En dan houdt het wel een beetje op.