Weten wie je bent

Vrijdagochtend, begin december. Ik trek de voordeur van mijn huis achter  mij dicht. Zowel in huis, als buiten, is het koud. Twintig meter verderop ga ik het kantoor van Cuprum binnen. Ook hier is het koud. Ik besteed hier geen aandacht aan, want ik verheug me op mijn eerste zorgafspraak loze weekend dit jaar. Ik merk, dat mijn lichaam hieraan toe is. Pas als ik zelf in balans ben kan ik goed zorgen voor de ander.

 

’s Avonds kom ik weer thuis en de koelte komt me tegemoet. Ik zie de thermostaat op 16 graden staan. Ik kijk de verwarmingsketels na en vul ze bij. Ik hoop, dat de vloerverwarmingen nu warm worden.

De volgende ochtend is het kwik nog verder gedaald en ik bel het storingsnummer van ons servicebedrijf. Na een paar uur rijdt er een bestelwagen van het onderhoudsbedrijf mijn gracht op. Ik loop de auto tegemoet. De monteur stapt uit en roept me toe, dat hij eerst zijn gereedschapskist uit zijn auto moet halen. Even later komt hij met zijn spullen naar me toe en ik begin direct te praten. Hij glimlacht, antwoord niet en steekt me een hand toe: ‘Goedemorgen,’ en hij stelt zich voor.

 

In de hal wijst hij op de grote rozekwartsen: ‘U heeft in ieder geval mooie stenen, dan komt het helemaal goed.’ Ik mompel iets over de sportkleding die ik aan heb en over ashtanga vinyasa yoga. ‘O, van buiten schoon en van binnen ook schoon. Dat is mooi.’ Daarna gaan we naar de grote zaal. Hij loopt naar de grote ‘talking peace’ amethist op een van de tafels en houdt zijn handen twintig centimeter erboven.

 

Hij vertelt, dat hij er energie uit voelt stromen. Een soort ontelbare deeltjes die snel bewegen om de steen heen. ‘Dat klopt’, zeg ik. Hij zegt: ‘Voelt u ook eens.’ Ik houd mijn handen boven de steen en zeg, dat ik dit ook voel. Nu houdt hij zijn handen twintig centimeter boven mijn handen. Mijn handen zijn nu tussen de steen en zijn handen. ‘Wat voelt u  nu?’, vraagt hij. Ik zeg, dat ik prikkelingen voel onder en boven mijn handen.

 

Hij zegt, vroeger niet geweten te hebben wie hij was. ‘Ik was kind, werd puber, trouwde, kreeg kinderen, een loopbaan, gedoetjes. Zo tussen mijn vijfendertigste en vijftigste begon ik mij af te vragen wie ik was. Ik pelde laag na laag mijn ego af. En nu weet ik wie ik ben. Dat is geestelijke ontwikkeling.’

 

Na een half uur sleutelen geeft hij een hand en gaat weer weg. Het zal vast gauw warm worden.