Laat mij maar bommelen (V)

 

Liselotte is een schaduw van zichzelf geworden. Bijna dagelijks zie ik haar minimaal één keer per dag voorbij lopen. Ze is niet alleen magerder geworden; haar ferme wandeltred is veranderd in een pas van kleine stapjes. Het is duidelijk te zien, dat ze pijn heeft. Desondanks zie ik haar zo nu en dan vuilnis van de straat oprapen en deze in de dichtstbij zijnde vuilnisbak doen. Of ze neemt het mee, als de vuilnisbak overloopt. Ik hoor haar dan schelden.

Als ze mij buiten ziet staan of lopen komt ze onmiddellijk naar me toe. Ze lacht dan en we praten even bij.  De pijn is toegenomen. Er zijn geen medicijnen om haar van haar ziekte te genezen of deze te vertragen. Pijnmedicatie helpt ook niet. Ook verteld ze, dat de specialist zegt ‘dat het tussen haar oren zit.’ Als ik haar hierop doorvraag komt er een ontwijkend antwoord.  Het lijkt dan of ik te dicht bij haar kom. Het komt op mij over dat er dan achterdocht ontstaat.

Het enige, dat ik voor haar kan doen is luisteren en aandacht geven. Ik begrijp uit haar verhalen, dat het sociaal wijkteam haar probeert hulp aan te bieden. Dit houdt ze af. Ik zeg ook vaak tegen haar, dat ik haar wil helpen. Vaak genoeg heb ik aangeboden een keer bij haar thuis op bezoek te willen komen om te onderzoeken of ik een indicatie kan stellen voor thuiszorg. En dat ik dan graag wil bellen met haar huisarts. Dit aanbod aanvaard ze en schuift het vervolgens op de lange baan.

Enkele weken geleden kreeg ik het gevoel, dat ik vastloop met haar. Wat niet zo is natuurlijk, want het is háár levensweg. Nu is het mooie, dat mijn echtgenoot, die een ander bedrijf heeft in hetzelfde pand als Cuprum, door haar aangesproken werd. Sinds die tijd heeft hij minimaal een keer per week een gesprek met haar. Hij biedt haar telkens een sigaret aan en die ze accepteert ze. Onmiddellijk steekt ze de sigaret aan en ze hebben samen een gesprek.  Zij hebben weer andere onderwerpen dan Liselotte en ik. Dat weet ik omdat  we onze ervaringen over deze buurtgenoot uitwisselen. We willen haar helpen.

Ze heeft vroeger voor de klas gestaan, als docente op een middelbare school. Wat ze zo jammer vindt is dat tegenwoordig de jongeren moeten voldoen aan criteria van verschillende modules.  De leerlingen moeten passen in het systeem van punten behalen. Zo weinig zijn docenten en opvoeders zijn bij machte om te kijken naar het kind zelf. Welke vraag heeft deze mens aan ons? Belangrijk vindt ze het om bij jongeren hun talenten op te sporen en hen op deze krachten aan te spreken.

Wat zou het fijn zijn, als Liselotte open zou staan voor de mensen om haar heen, die haar kunnen verzorgen en begeleiden, rekening houdend met haar krachten en mogelijkheden.