Thuis sterven: over euthanasie en natuurlijk sterven (II)

 

Dit is een vervolg van deel I over euthanasie en natuurlijk sterven.

 

Zoals gezegd is er naast euthanasie ook een andere manier om te sterven: natuurlijk sterven.

Voor het gemak omschrijf ik dit als ‘natuurlijk sterven’; het palliatieve sterven thuis. Alle andere wijzen van sterven laat ik buiten beschouwing.

 

In Nederland is het mogelijk om door deskundige medische begeleiding in het ziekenhuis, in een hospice of thuis te overlijden. In de antroposofische thuiszorg kan men ondersteuning bieden om pijn te verlichten met wikkels, inwrijvingen, antroposofische medicatie en door een specifieke benaderingswijze. Hierdoor kan vaak het gebruik van morfine (dat het bewustzijn onderdrukt) vaak worden beperkt. Vanuit mijn visie geloof ik, dat een bewuste en vredige ‘overgang’ de verdere weg van een mens vergemakkelijkt. 

 

Deze benaderingswijze houdt ook in, dat er ruimte wordt gemaakt voor het sterven. Zo wordt bijvoorbeeld letterlijk ruimte gemaakt voor het sterven door wat meubels te verwijderen uit de sterfruimte, het licht te dempen, medicatie te verwijderen van het nachtkastje. Of een afbeelding of voorwerp waar de stervende aan gehecht is krijgt een mooie plek. We dempen onze stem, het aantal bezoekers wordt verminderd, telefoons blijven buiten gehoorsafstand. Dit is een klein onderdeel van een breed palet aan handvatten.

 

De laatste dagen en uren kunnen er prachtige gesprekken zijn binnen de familie, waarin allerlei zaken nog worden uitgesproken. Vaak is het ‘er zijn’ van de naasten al voldoende. Ook kan er behoefte zijn aan religieuze gesprekken. Dit kan Cuprum desgewenst regelen. 

 

Het is voor mij en mijn collega’s een mooie levenservaring om als ‘zorgkringer’, dat laatste stukje te mogen meelopen met de cliënt. Een bijzondere ervaring is bijvoorbeeld, als de cliënt al een voet door ‘de Poort’ mag zetten, terwijl hij nog op aarde is. Dit beleven is voor de naasten en ook voor mijn collega’s, voelbaar, soms zichtbaar. Degenen die hem zijn voorgegaan, vader en moeder, zus, vriend of dochter, kunnen al aan hem verschijnen. Hierover kan de stervende dan levendig vertellen en dit steunt hem of haar. Dit heb ik zelf ook vaak meegemaakt en het is ook terug te lezen in vakliteratuur. 

 

Levensverlengende behandelingen en euthanasie lijken verband met elkaar te houden. Soms gaan ze zelfs hand-in-hand. Wij respecteren de wens van de cliënt om zijn leven te beëindigen door euthanasie, als hij deze als uitzichtloos en ondraaglijk lijden ervaart. Tot vlak voor ‘het moment’ geven wij warme thuiszorg. 

 

Vanuit antroposofisch gezichtspunt zijn wij voorstander van ‘natuurlijk sterven’. Ook in dit geval kan het gebeuren, dat na het afscheid van een cliënt wij nog weken napraten over de laatste weken en dagen. Met een glimlach op het gezicht, terwijl er een traan over onze wangen rolt. Toch is zijn of haar leven voor ons als ‘achterblijver’ afgerond.  Wie hij of zij was,  wat hij of zij heeft betekend voor anderen en de steen die hij of zij heeft verlegd in de rivier des levens klinkt nog lang na.