Dit is de vervolgblog van de blog Bent u manager of verpleegkundige? (I)
Voorzichtig trek ik de deken weg en help haar overeind, zodat zij in zithouding komt met de voeten op de vloer. Ze vraagt om haar wandelstok. Aan de ene kant ondersteunt door echtgenoot en aan de andere kant door mij, loopt ze naar de trap. De badkamer is op de eerste verdieping. Het is een hoge trap.
Voetje voor voetje, tree voor tree stijgen we. Strijdvaardig wordt de stok telkens een tree hoger geplaatst. Haar lichaam volgt met een uiterste krachtsinspanning.
Na vijf minuten bereiken we de badkamer. Echtgenoot pakt een krukje en plaatst het in bad. Eén voor één til ik een been van mijn cliënte over de rand van het bad en daarna gaat zij zitten op de kruk. Plotseling breekt een poot van de kruk af. Er geen alternatief voor handen en om de beurt nemen echtgenoot en ik de rol van deze poot over, zodat cliënte niet door de kruk zakt.
Met één hand kleed haar uit. Haar rug wrijf ik met zeep in, eindigend bij de voeten.
Nadat cliënte schone kleding aan heeft en op de badrand zit met ondersteuning van echtgenoot ga ik de bank verschonen. De bevuilde handdoek verwijder ik, de opengeknipte vuilniszak die eronder ligt droog ik af en leg er een schoon badlaken op. Er flitst van alles door mij heen wat er nodig is, zoals een hooglaag bed met anti-decubitus matras en postoel op wielen. Cliënte wil hier niets van weten. Op dit moment beperk ik met tot de prioriteiten. Het is ook belangrijk om eerst wat vertrouwen op te bouwen en niet direct te beginnen met allerlei veranderingen.
Evenlater ligt mijn cliënte weer met gesloten ogen op de bank. Stevig stop ik haar in met een deken. Ik neem afscheid en spreek af hoelaat ik de volgende dag terugkom voor de ochtendzorg. De indicatie zal over twee tot drie dagen worden afgegeven. We spreken af dat we wel alvast dagelijks een uur komen, want de nood is hoog. Daarna gaan we starten met het uitbreiden van de dagzorg.
De volgende ochtend wordt ik vroeg gebeld. Echtgenoot zegt dat ik straks niet hoef te komen, want ze gaan naar het ziekenhuis. De hele nacht had zij om de vijf minuten gebeld. En zij kon niet vertellen wat haar hulpvraag was. Ik zei, dat ik toch even langs kwam in de loop van de dag om nog één handtekening te vragen die ik over het hoofd had gezien in het pakket met papieren. Elke zorgverzekeraar heeft zo haar eigen methodiek.
Toen ik ’s middags op het punt stond echtgenoot te bellen, dat ik onderweg was naar a. het ziekenhuis of b. hun woonhuis belde hij mij. Cliënte was overleden. Toen ze in het ziekenhuis aankwamen was haar bloeddruk niet meer te meten. En ze had een ondertemperatuur van 35.3 graden Celcius. Dat is 1.7 graden lager dan de gemiddelde lichaamstemperatuur. Tien minuten geleden overleed ze.
Echtgenoot vertelde, dat na het bad van gisteren hij de lichaamstemperatuur van cliënte had gemeten. Dit was 36.7 graden Celsius. Daarna is de temperatuur verder gaan zakken.
Toen zij drie dagen geleden uit het ziekenhuis werd ontslagen bezocht de huisarts hen thuis. Hij constateerde, dat er thuiszorg geregeld moest worden. Echtgenoot zegt de huisarts kwalijk te nemen, dat hij geen bloeddruk heeft gemeten. Misschien had ze toen ook al een lage bloeddruk. Als dit zo was hadden ze er actie op kunnen zetten richting ziekenhuis en wellicht had ze dan nog geleefd.
Ik vraag hem of hij het mij kwalijk neemt, dat we niet direct zijn gestart met nachtzorg Dit is niet het geval.
Het lijkt wel of echtgenoot het stokje van de strijd tegen de dood (of tegen het leven?) heeft overgenomen van mijn cliënte.